De oorzaken van genderverschillen maken me niet zo veel uit. Laten we het over de gevolgen hebben
Een jaar geleden zei ik dat 2019 het jaar zou worden waarin ik het Nederlandse zorgstelsel induikte (als journalist, that is). De drang kwam uit een innerlijke fascinatie voor de Nederlandse verzorgingsstaat en het feit dat die zo anders werkt dan die waarin ik zelf ben opgegroeid.
In het afgelopen jaar heb ik ook een hoop over de verzorgingsstaat in het algemeen en het zorgen en de staat (in de vorm van de fiscus) in het bijzonder geschreven. Maar het allerleukste van het afgelopen jaar is dat opdrachtgevers het allerliefste willen dat ik bericht over mijn favoriete onderwerp: de oorzaken en effecten van het massale parttime werken onder Nederlandse vrouwen.
Voor een stuk dat ik voor Vrij Nederland maakte over dat thema (een stuk die overigens op hun 'Beste van 2019'-lijst belandde, yeyy!) wilde ik een bekende journaliste en econoom interviewen. Vond ze prima, ze schreef er ooit een boek over. Toen ze merkte dat mijn vragen diepgaander waren dan ze had verwacht wilde ze niet meer meedoen; "ik zou meer hierin meer moeten verdiepen en de laatste cijfers opzoeken en helaas lukt dat me niet nu". Dat vond ik buitengewoon professioneel.
Het lijkt erop dat ze nu de tijd heeft gevonden voor al dat nadenken en opzoeken van cijfers. Tien jaar na haar boek over het glazen plafond contempleert ze over het nut van het vrouwenquotum en de vrije wil van vrouwen, deze keer in een stuk in NRC.
Het is een fijn artikel; de redenatie is wat tentatief. Het is meer van 'misschien' dan 'vrouwen doen het goed/fout'. "Meer vrouwen houden [in Nederland] een connectie met de arbeidsmarkt. Dat beschermt ze bij scheidingen. Daar kun je negatief naar kijken, maar ook positief. Waarom zou die deeltijdcultuur geen eigen keuze van vrouwen zelf zijn en hun alleen maar overkomen?", schrijft ze bijvoorbeeld.
Maar is het echt iets om blij mee te zijn dat vrouwen überhaupt een baan hebben, ook als ze trouwen en/of kinderen krijgen? Dit is niet de jaren ‘50, hé. Bij een scheiding gaan vrouwenIn Nederland er gemiddeld 25 procent op achteruit in koopkracht. Mannen gaan 0,2 procent achteruit, volgens het CBS. Is dit scheef? Voor mij is het antwoord glashelder.
De schrijfster vraagt zich ook af of mannen misschien niet gewoon meer wíllen werken dan vrouwen. Over een Amerikaanse experiment schrijft ze: "De mannen gebruikten [het ouderschapsverlof] om papers voor wetenschappelijke tijdschriften te tikken, de vrouwen besteedden die aan hun kinderen. Wat ga je daaraan doen? De computers van mannen afpakken?"
Nee, dat niet. De vraag of gedragsverschillen tussen vrouwen en mannen door nature of nurture komt, verdeelt nog altijd wetenschappers (misschien heb ook jij hier 473 argumenten - dit is een andere discussie!). Voor mij zijn de redenen achter de genderverschillen minder van belang. De consequenties zijn volgens mij het meest interessante aspect: Dat genderstereotypen beperkend en schadelijk kunnen zijn - voor iedereen, ongeacht gender. Daarom heeft het zin om opmerkzaam te zijn op stereotype gedrag en te overwegen of je het tegen wil werken.
Het gaat niet om computers van mannen afpakken. Op die leeftijd is het trouwens misschien al te laat. Hierop is volgens mij geen grootschalig onderzoek naar gedaan, maar ik denk dat het volgende één duw in de goede richting kan zijn: Laat kleine jongens prinsesjes zijn, laat meisjes van het klimrek vallen en geef jongens vrouwelijke rolmodellen. Zo worden de jongens later in het leven zorgzame en lieve mannen, die goed zijn in troosten en extra sokken inpakken in de schooltas voor natte dagen. Zo kunnen vrouwen een lading emotionele arbeid achterwege laten (of beter: überhaupt nooit op zich nemen). En ruimte over houden voor een (veeleisende) baan en het vertrouwen dat er, als ze een partner heeft, nog iemand is in het huishouden die denkt aan de gymtassen en cadeaus voor de nichtjes.
Dit gezegd zie ik ook dat vrouwen om me heen het regelen van cadeaus en het inpakken van extra sokken niet vrijwillig loslaten. Dat vrouwen het voortouw in het huishouden (onbewust) wíllen houden ("het wordt niet helemaal schoon als hij schoonmaakt dus ik doe het liever zelf") en dat ze zelfs de genderongelijkheid vrijwillig in stand houden, dat is in veel gezinnen ook een realiteit. Ook al draaien vrouwen minder uren dan mannen in Nederland, ze raken vaker dan mannen burn-out.
Het typisch Nederlandse evenwicht tussen werk, leven en gender wordt vaak omschreven als keuzevrijheid, iets dat inherent goed is. In geen ander EU-land is het verschil in nettoinkomen tussen vrouwen en mannen zo groot als in Nederland. Vrouwen zijn, op groepsniveau, extreem financieel afhankelijk van de inkomens van mannen. Is dit echt een geslaagde keuzevrijheid? Zo ja, tot welke prijs? Dat mag je zelf bepalen.
Hierover nog meer verhalen, in het komende jaar.